Reuzenwijnvat in het Jagdschloss

Het reuzenwijnvat werd in 1594 door Michael Werner uit Landau gebouwd. Freiherr von Spiegel kocht het vat en het portaal van het kasteel van Gröningen, van de koninklijke Pruisische „Domänenkammerdeputation“. In de 16e eeuw wedijverden de kuurvorst uit de Palts en de Saksische kuurvorst erom, in bezit van het grootste wijnvat te zijn. Een reuzenwijnvat was een representatief object. De eerste beschrijving van het Gröninger wijnvat stamt uit het jaar 1601. Volgens de omschrijving woog het lege wijnvat 636 centenaar en 99 pond.

Het bestond uit 93 eikenduigen en had een lengte van 9,40 meter. Bij een maximale binnendiameter van 5,70 meter bedroeg het volume circa. 144.000 liter. De kosten voor de bouw beliepen, zonder hout, op 6.000 taler.

De bouw van het vat werd door hertog Heinrich Julius von Braunschweig-Lüneburg (1564-1613), de eerste protestantse bisschop van Halberstadt in opdracht gegeven. Hij was, aan het einde van de 16e en begin van de 17e eeuw, een van de interessantste Duitse persoonlijkheden. Heinrich Julius had buitengewoon veel kennis op verschillende gebieden, vorderde de kunst, liet grootse bouwwerken oprichten en probeerde de welvaart op het land door de opening van nieuwe mijnen en de drooglegging van moerasland te bevorderen.

Er wordt beweerd, dat hij 1597 de aardappel naar Duitsland zou hebben geïmporteerd. Beïnvloed door het renaissance-humanisme, vertrad de hertog ideeën, die gelijk stonden aan Duitse Verlichting. In 1591 zette hij als bisschop van Halberstadt de reformatie van het domkapittel door. Tegenwoordig is hij omstreden, omdat de verlichte denker de heksenvervolgingen en -verbrandingen ondersteunde. 

Volgens de overlevering was het reuzenwijnvat ten tijden van Heinrich Julius ook gevuld. Er waren 4.500 met Rijnwijn gevulde '„Drittelfässer' -– ca. 32/33 liter inhoud -– voor nodig. 

Het in de vatkelder van het Jagdschloss staande reuzenvat is het oudste bewaard gebleven wijnvat. Sinds 2008 staat het wijnvat ook in het Guinnes Book of Records. 

Via het Restaurant "Jagdschloss" komt u naar het reuzenwijnvat

Sinds generaties vertellen zich de mensen in het bisdom Halberstadt volgend verhaal:

Heinrich Julius had in zijn Gröninger kasteel een bisschop uit het Duitse Rijnland te gast, waarmee hij, onder het genot van een glaasje wijn over de grote en kleine dingen in het leven sprak. Op een dag discussieerden beide daarover, of onder de mensen nog trouw en billijkheid bestond. De gast beweerde volkomen overtuigd, dat er alleen nog leugens en bedrog in de wereld bestonden. Heinrich Julius weersprak en meende, zijn trouwe schaapherder was een voorbeeld van een billijk man. De gast sloeg een weddenschap voor. Wanneer hij de schaapherder op een leugen betrapte, moest Heinrich Julius hem een reuzenvat, zoals dat in Heidelberg stond schenken. Wanneer hij verloor liet hij een reuzenvat voor het Gröninger kasteel bouwen. Heinrich Julius nam de weddenschap aan. 

Konrad, de schaapherder, was arm. Dat stoorde hem echter niet, tot op een dag zijn bruid zei, dat zij alleen met hem zou trouwen als hij rijk zou zijn en een eigen huisje had. Daarover was Konrad zeer verdrietig. De vreemde bisschop ervoer van zijn zorgen en stuurde een dienaar, om voor een groot bedrag uit de kudde van Heinrich Julius een hamel te kopen. Nog nooit in zijn leven had de herder een dier uit de kudde van zijn heer voor geld weggegeven. Hij wilde echter ook zijn geliefde bruid niet verliezen.

Na een kwellend gewetensconflict stond hij de hamel voor het vele geld af. De vreemde bisschop triomfeerde en vorderde de volgende dag Heinrich Julius op, de schaaphouder te vragen waarom een dier uit de kudde ontbrak. Hij was zich zeker, dat Konrad een leugen zou vertellen. De hamel kon ziek of dood zijn, een wolf had het dier gegrepen of door de bliksem getroffen. Maar Konrad sprak: „Genadige heer, mijn bruid heeft mij zo lang geplaagd, dat ik de hamel aan de diener van uw gast voor veel geld heb verkocht. Ik heb het uit liefde gedaan en breng het niet over mijn hart hierover te liegen. Doet u met mij wat u wilt“.

Heinrich Julius begreep dat de schaapherder op zijn billijkheid zou worden geproefd en zei tegen zijn gast: „welnu broeder, mijn knecht heeft een zwak moment gehad, maar u ziet, zijn trouw heeft gezegevierd. Hij heeft niet tegen mij gelogen. U hebt de weddenschap verloren“. De vreemde bisschop schaamde zich over zijn listige trucje. Zijn verloren weddenschap werd snel ingelost en zo is bisschop Heinrich Julius in het bezit van het grote wijnvat gekomen, dat eerst in het kasteel van Gröningen stond en later naar Halberstadt werd gebracht, waar het ook nu nog in de kelder van het Jagdschloss is te zien.

back
to top